In iedere wortel loopt een wortelkanaal. Hierin zitten zenuwvezels en kleine bloedvaten. Dit levende weefsel wordt ook wel pulpa genoemd.
Als dit weefsel ontstoken is, of ontstoken is geweest, voert de tandarts een wortelkanaalbehandeling uit. Onsteking wordt veroorzaakt door irritatie aan het pulpaweefsel, bijvoorbeeld door cariës (gaatjes), een lekkende vulling, of een klap op de tand. Soms geeft een onsteking geen klachten, maar ook hevige pijnklachten komen voor. Uw tandarts moet ontstoken pulpaweefsel verwijderen, omdat anders de ontsteking zich naar het kaakbot kan uitbreiden. Hierdoor kan kaakbot rondom de tanden en kiezen verloren gaan.
De wortelkanaalbehandeling gebeurt onder plaatselijke verdoving als uw tandweefsel nog (gedeeltelijk) levend is. Een verdoving is soms niet nodig als het pulpaweefsel al volledig is afgestorven. Vaak maakt uw tandarts meerdere röntgenfoto's om een goede controle te hebben over het verloop van de behandeling. De tand of kies wordt open gemaakt en het ontstoken weefsel wordt verwijderd. Daarna wordt het kanaal gereinigd met kleine vijltjes en gespoeld met een desinfecterende vloeistof. Vervolgens worden de kanalen gevuld. Na de wortelkanaalbehandeling wordt de tand of kies afgesloten met vulling. Als een kies erg verzwakt is kan een kroon noodzakelijk zijn.
De duur van een wortelkanaalbehandeling is afhankelijk van het aantal wortelkanalen en kan daarom variëren van een half tot wel anderhalf uur. Vaak wordt de behandeling in een tweede zitting afgemaakt.
Na de behandeling kan er sprake zijn van enige napijn, die enkele dagen kan aanhouden.